Skip to content

Waarom kan jij niet lopen?


Mijn destijds driejarige nichtje stelde deze confronterende vraag. Kleine kinderen kunnen heel direct en eerlijk zijn. Hoe ga je om met zulke vragen? Hoe leg je aan een jong kind uit waarom jij niet kunt lopen en zij wel?

Kinderen rond de drie jaar gaan na de peuterpuberteit een nieuwe fase in. Op bijna alles wat jij zegt volgt: ‘maar waarom?’ of ‘waarom dan?’ Meestal geef je in het begin wel echt antwoord op die vragen. Totdat je niet meer weet wat je moet zeggen en probeert het kind af te leiden. Wat meestal goed werkt. Herkenbaar? Mijn nichtje is inmiddels 7 jaar, maar toen zij 4 was heeft zij die fase (natuurlijk) ook gehad. Ze heeft mij één keer een ‘waarom-vraag gesteld’, meteen een hele goede. ‘Petra, waarom kan jij niet lopen?’

Ontdekkingsfase 1
Vanaf de leeftijd dat ze begon te kruipen was ze al regelmatig mijn stoel aan het ontdekken; voelen aan de wielen en dan vooral drukken op het knopje waarmee je de wielen los haalt. Ze kon nog niet hard genoeg drukken om ze ook echt los te halen, maar toch. Beter dat ze daarvan af bleef. Later kon ze staan achter mijn stoel en ging ze me samen met oma een beetje duwen. Wanneer ze andere mensen in rolstoelen zag, dan wees ze naar hen en zei ze: ‘Petra!’ Ze koppelde mensen in rolstoelen aan mij. Goed denkwerk van een peuter! In haar eerste ontdekkingsfase heb ik niet verder vooruit gedacht. Dat ze een keer zou vragen hoe het kan dat zij wel kan lopen en ik niet.

We zitten samen aan tafel te knutselen met papier, lijm en stickers wanneer die vraag uit haar mond rolt. Heel even ben ik stil voordat ik haar vertel dat mijn benen niet kunnen lopen. Dat ik daarom een rolstoel heb. Ze vraagt niet verder. Misschien omdat ik haar aandacht meteen na mijn antwoord naar het knippen en plakken stuur. Ze heeft ’t er de rest van de middag niet meer over. We praten verder over welke kleuren papier we nog gaan gebruiken. En een heel moeilijke keuze; willen we wel of geen glitters?

Ontdekkingsfase 2
Weer thuis blijft haar vraag me bezig houden. Had ik niet meer moeten uitleggen? Toch ben ik wel tevreden met hoe ik het heb aangepakt. Ook al overviel ze me met haar vraag. Bewust heb ik niet gezegd dat mijn benen stuk zijn, want ze ziet dat dat niet zo is. Mocht ze nog meer vragen hebben dan merk ik het wel. Ik weet nu dat ze ermee bezig is.
In de weken daarna ziet ze wel eens dat ik vanuit mijn stoel in de auto of op de bank klim. Heeft door dat die stoel niet aan mij vast zit en dat ik er ook uit kan. Ze vraagt me een paar keer om bij haar op de bank te komen zitten en klopt al op het kussen naast haar als ik nog naast de auto sta.

Eén keer heeft ze mijn stoel wel zien staan, maar ik zat er niet in. Ik lag op bed in mijn slaapkamer en mijn stoel stond in de gang. Ze moest toen toch wel even in de slaapkamer gluren om te zien waar ik dan wél was. Ze is er zeker wel mee bezig, alleen is het meer een volgende ontdekkingsfase dan vragen stellen.

Stabiele fase
Heeft ze onthouden wat ik verteld heb die knutselmiddag? Daar krijg ik antwoord op als we op een herfstmiddag samen naar de kinderboerderij lopen. Op de stoep liggen allemaal mooie blaadjes en die moeten natuurlijk állemaal bekeken en opgepakt worden. Nou ja, allemaal… Alleen de állermooisten! Die verdwijnen in haar jaszak. Ik mag er ook één uitzoeken. Mijn jas heeft geen zakken dus probeer ik hem in mijn broekzak te stoppen. Wat niet goed lukt en het mooie blaadje valt op de grond…

Ik zie dat ik er wel bij kan, maak mijn riem los en vis het blaadje van de grond. Dit keer lukt het wel om ‘m goed in mijn broekzak te doen. “Je moet wel je riem weer goed vast doen hoor!” zegt ze. “Anders kan je uit je stoel vallen!” Ze heeft natuurlijk helemaal gelijk, snel maak ik mijn riem vast en vraag haar of ’t zo goed is. Ze kijkt heel wijs tevreden. Ja, zo is ’t goed. Nu kan ik niet meer vallen. “Als je wel valt, kan je niet weer in de stoel klimmen, want jouw benen kunnen niet lopen!”
Met de mooie blaadjes opgeborgen in onze zakken en ik veilig in mijn stoel lopen we verder naar de kinderboerderij.

Wil je reageren op deze blog? Stuur een mail naar [email protected] onder vermelding van ‘Blog Petra’.

Foto: Evelyn Koelewijn

Back To Top