Orthopedie behandelt alles aan het bewegingsapparaat: het skelet en de bijbehorende gewrichten. Kinderen met spina bifida occulta, de dichte vorm van spina bifida, hebben over het algemeen minder ernstige orthopedische gevolgen.

Om armen en benen goed te kunnen gebruiken is het belangrijk dat de vorm van de botten goed is en dat de gewrichten goed functioneren. Bovendien moeten de spieren voldoende kracht hebben en onderling goed samenwerken. De spieren, botten en gewrichten vormen het bewegingsapparaat. Een kind met spina bifida aperta heeft altijd in meer of mindere mate problemen met het bewegingsapparaat. Bij een lage spina bifida aperta van de wervelkolom zijn deze problemen minder ingrijpend dan bij een hogere spina bifida aperta.

Door de beschadiging van het ruggenmerg krijgt een aantal spieren geen signalen vanuit de hersenen en kunnen daardoor ook niet functioneren. Hierdoor kunnen verlammingsverschijnselen optreden. Het goed functioneren van de spieren is ook belangrijk als ondersteuning voor de groei van de botten. Als er spieren minder goed functioneren, kunnen de vorm van de gewrichten en de botten zich afwijkend gaan ontwikkelen.

Bij een kind met spina bifida werken de spieren ook meestal niet helemaal goed samen. Hierdoor kunnen dwangstanden (contracturen) van de gewrichten ontstaan. Deze dwangstanden kunnen zowel betrekking hebben op de rug, de heupen, de knieën en de voeten. Combinaties van deze dwangstanden komen regelmatig voor.

Mobiliteit
Scoliose en kyfose
Tethered Cord syndroom
Afwijking voeten
Handfunctie

Mobiliteit

Afhankelijk van de hoogte van het defect in het ruggenmerg is de beenfunctie meer of minder aangetast. Hierin kunnen grote verschillen bestaan. Er zijn kinderen met spina bifida die kunnen lopen, kunnen lopen met hulpmiddelen of die rolstoel gebonden zijn.
Ieder kind zal van nature de mogelijkheden van zijn lijf ontdekken. Een vorm van kruipen en voortbewegen op de grond, gangbaar kruipen of op armkracht voortbewegen is voor ieder kind weer verschillend. Soms kan de fysiotherapeute ondersteuning bieden bij het optimaal leren gebruiken van lijf en spieren.

Het hangt van de rompbalans af of een kind met of zonder hulp kan leren zitten. Om te kunnen lopen moeten de heup en de beenspieren goed zijn aangelegd.

Soms kunnen kinderen op jonge leeftijd lopen met een rollator of beenbeugels. Als het kind groter wordt en het bovenlichaam zwaarder, zal lopen steeds langzamer en moeizamer gebeuren waarbij het kind zelf ook vaak kiest voor de snellere rolstoel.

Samenvatting van de richtlijn ‘Loopvaardigheid van kinderen en jongeren met spina bifida’. Download hier de pdf.

Naar boven

Scoliose en kyfose

Scoliose is een zijdelingse verkromming van de wervelkolom. Scoliose komt vaak voor bij spina bifida en ontstaat meestal tijdens de groei. Tijdens het ontstaan van scoliose hebben kinderen geen pijn, maar kan het wel de werking van de longen beperken. De ruggenwervels zijn sterker dan organen, en door verkeerde groei van de wervels kunnen organen te weinig ruimte krijgen. Vroege ontdekking is dus noodzakelijk. Scoliose wordt meestal behandeld met een brace. In sommige gevallen is echter een scoliose operatie noodzakelijk. Hierbij worden de ruggenwervels operatief door een orthopedisch chirurg rechtgezet.

Zie ook Scoliose.nl

Kyfose

Een kyfose is een (meestal) achterwaarts gerichte doorbuiging van de wervelkolom.

Naar boven

Tethered Cord syndroom

Het Tethered Cord syndroom is een vastzittend ruggenmerg. Het ruggenmerg komt vast te zitten en kan daardoor niet meer goed schuiven. Dit schuiven is belangrijk voor bijvoorbeeld het buigen van de rug. Bij een spina bifida aperta is het ruggenmerg meestal vastgegroeid aan het litteken van het sluiten van de rug. Bij een spina bifida occulta kan het ruggenmerg vastzitten in bijvoorbeeld vetweefsel of bindweefsel.

Tethered cord ontstaat meestal tijdens de groei. Kinderen maken een lengtegroei door waardoor het ruggenmerg lengte tekort gaat komen. Het ruggenmerg raakt dan minder doorbloed, waardoor er kleine beschadigingen ontstaan. Deze beschadigingen kunnen uitvalsverschijnselen geven. Dat kan zich uiten in toenemende loopklachten, krachtverlies, afwijkingen aan de rug en de stand van de voeten, gevoelsstoornissen, huidafwijkingen, incontinentie van blaas en darmen, pijn en stijfheid in de rug.

Een operatie wordt pas na gedegen onderzoek gedaan door de neurochirurg en heeft tot doel de uitvalsverschijnselen te stoppen.

Naar boven

Afwijking voeten

Klompvoet

Een klompvoet is een aangeboren afwijking van de voet die veelvuldig voorkomt bij spina bifida. Een klompvoet komt vaak voor aan beide voeten. Klompvoeten staan vaak naar binnen en naar onderen gekanteld in een kommavorm. Klompvoeten worden meestal operatief door een orthopedisch chirurg rechtgezet en vervolgens met langdurig spalken van de voeten behandeld. Een persoon met klompvoeten moet vaak orthopedische schoenen dragen, omdat normale schoenen niet passen.

Spitsvoet

Een spitsvoet staat met de tenen naar beneden gebogen.

Holvoet

Een hol voet is een voet met een hoog voetgewelf.

Koude voeten

Kinderen met spina bifida hebben vaak koude voeten en onderbenen. Dit komt doordat de kinderen de voeten en benen minder bewegen en doordat doorbloeding minder goed functioneert. Door regelmatig de positie van de benen te veranderen kun je de klachten iets verminderen.

Naar boven

Handfunctie

De grotere handbewegingen zijn meestal niet verstoord. Kinderen met een drain kunnen een wat minder verfijnde fijne motoriek hebben.

Naar boven