Skip to content

Moet je melden dat je in een rolstoel zit?


Als ik naar een restaurant of naar een bijeenkomst gaat, laat ik altijd even weten dat er iemand in een rolstoel bij is. Twee keer deed ik dit niet. Dit leverde interessante ervaringen op. 

“Voor morgenavond wil ik graag een tafel reserveren voor vier personen, waarvan één rolstoeler.” Als ik naar een restaurant ga, rolt het er automatisch uit. Ik geef aan dat er iemand in een rolstoel bij is. Ook als ik naar een bijeenkomst ga, bijvoorbeeld in de kerk, meld ik mij aan inclusief hulpmiddel. Of nou ja, bijna altijd. Voor zover ik me kan herinneren heb ik het twee keer niet gedaan. Het niet zeggen heeft plus- en minpunten, realiseerde ik me toen ik er weer eens over nadacht. Het levert soms interessante situaties op.

Restaurant zonder obstakels?
Een paar jaar terug kwam ik in een restaurant waarvan ik dacht dat er geen obstakels zouden zijn. Ik was er al eens eerder geweest en had ze toen niet gezien. Dat er geen obstakels waren had ik mis. Want bij binnenkomst via de ándere kant, kwam je een paar treden tegen naar het zitgedeelte. De terrasdeur waardoor ik in de zomer naar binnen ben gekomen, was in het najaar afgesloten. Misschien stonden er aan de buitenkant ook dingen voor waardoor je er niet zomaar meer langs kon. Die kant langs was hoe dan ook geen optie.

Tillen
Dan maar tillen voor een keer! Er werkte toen een oud klasgenoot van me en hij tilde me samen met mijn vader de trap op. Toen we naar huis wilden, werd hij er weer bij geroepen om te helpen. Meestal schiet ik in de stress van een onverwachte til-actie, nu niet. Het waren maar een paar treden, mijn vader was erbij en het was een bekende die hem hielp. Zo werd het daar dus prima opgelost. Een beetje bezwaard voelde ik me wel… Als ik van de trap had geweten, had ik ze toch even gebeld van tevoren! Dat gevoel zat vooral bij mij, het personeel vond het geen punt.

Toegankelijk
Ik ging er dat voorjaar vaker naartoe. Op een avond ergens in oktober, dacht ik dat het voorlopig de laatste keer zou zijn dat ik er naartoe kon… Bij het naar buiten gaan werd me verteld dat de terrasdeur in het najaar ook bereikbaar bleef. Een relatief kleine aanpassing, zou je denken. Maar die zorgt er wel voor ze het hele jaar door toegankelijk zijn voor mensen die niet (goed) kunnen traplopen. Ik word blij van zulke initiatieven! Het restaurant had het namelijk ook níet kunnen doen.

Gespreksgroep in de kerk
De andere keer dat ik me erover stil hield vroeg de situatie die daaruit ontstond om wat meer schakelen en omdenken. Niet alleen voor de ander, ook voor mij.
Er werd een bijeenkomst in de kerk georganiseerd voor eventuele deelname aan een gespreksgroep. Het gebouw kende ik inmiddels en ik wist dat er ook een aantal zalen beneden waren. De kans dat er een zaal boven gereserveerd was, leek mij daardoor klein. Je raadt het al; onze zaal was wél boven. En daar kon je alleen komen via een trap. Een lang en best wel stijl exemplaar ook nog.

Deze keer eens niet
De man die de avond zou leiden kwam naar me toe en zei; “We tillen je wel even naar boven!” ‘Niet dus, dacht ik. Zeer zeker niet dat ik me hier naar boven liet tillen!’ “Ook niet door twee sterke kerels?” “Nee, ik ga daar niet naar boven”, zei ik tegen hem. Getild worden vind ik eng, helemaal door vreemden en nog meer als het om een lange trap gaat. Je moet (meestal) je veiligheid in handen van anderen leggen die je nog niet eerder hebben geholpen. Bovendien; als één van hen een misstap maakt en zijn evenwicht verliest, val je alle drie om. Het was in mijn ogen vragen om ongelukken!

Hij keek me een paar tellen aan om te zien of ik het echt meende. Ja dus. “Maar dan moet ik alles van boven naar beneden halen, plus de mensen die daar al zijn!” was zijn reactie. Ik bevestigde dat, maar liet me absoluut niet ompraten. Deze keer eens niet.

Lege zaal beneden
Hij had door dat ik niet op andere gedachten te brengen was, ging naar boven en kwam terug met een sleutel. Van een lege zaal beneden.
Een paar minuten later kwamen de anderen naar beneden en kon het geplande programma beginnen. In de pauze kwam de man er ook achter dat het echt wel voordelen had dat ik niet boven zat. Ik hoefde niet weer naar beneden getild voor een kwartiertje. Of iemand had drinken voor me moeten halen en bij mij blijven. Niet erg praktisch en bovendien niet zo gezellig.

Meld ik het of houd ik me stil?
De groep naar beneden verplaatsen kostte veel minder moeite dan ik omhoog. Want iemand in een rolstoel een trap optillen doe je echt niet ‘even’. Het was zo makkelijker en veiliger. Voor mij en eventuele tillers.  “Nou, zo ging het ook prima!” zei de man na afloop tegen me. Dat vond ik mooi te horen! Hij moest even schakelen, maar hij had het goed aangepakt. En ik had een leuke avond gehad zonder zenuwen.

Foto: Evelyn Koelewijn

Wil je reageren op deze blog? Stuur een mail naar [email protected] onder vermelding van ‘Blog Petra’.

Back To Top